Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
Neuropsychologische testbatterij die bestaat uit twaalf subtests, te weten:Subtest 1 - Tellen (5 items), het kind moet verschillende zwarte stippen hardop tellen en deze tegelijkertijd met een vinger aanwijzen.Subtest 2 - Achteruit tellen (2...
Schaal met 31 in de dagelijkse omgang waarneembare items. Invulling door de dagelijkse begeleiders. Elk item is onderverdeeld in vier in moeilijkheid oplopende subitems. De SRZ heeft vier subschalen: Zelfredzaamheid (Z, 12 items), Taalgebruik...
Computergestuurde batterij die door psycholoog wordt afgenomen. De patiënt krijgt op een kleurenmonitor de instructies en opdrachten, de psycholoog zit naast hem en krijgt de volledige afname-instructies op zijn monitor. De batterij bestaat uit...
Diagnostische schooltoets met zes subtests: Leessnelheid, Begrijpend lezen, Woordenschat, Werkwoordspelling, Spelling en Rekenvaardigheid. Foutenanalyse is mogelijk bij Spelling, Werkwoordspellen en Rekenen.De test kan op drie niveaus worden...
Batterij van 17 onderdelen betreffende de cognitieve domeinen waarneming, geheugen, gedragsplanning en aandacht, communicatieve en basisvaardigheden. De eerste sessie behelst het logopedisch gedeelte met meting van gehoor, taalimpressie,...
Observatieschaal met 53 items in te vullen door verplegend of verzorgend personeel in verpleeghuizen of door maatschappelijk werker bij patiënt thuis. De items worden ingevuld op een vijfpuntsschaal van ‘ongestoord gedrag' tot ‘volledig gestoord...
Observatieschaal met 30 gedragsomschrijvingen die op vijfpuntsschalen van ‘nooit' tot ‘altijd' worden ingevuld. De IPPO bestaat uit twee subschalen: 1. Sociale interesse en Gedrag en 2. Zelfkontrole en Normbesef. De totaalscore geeft het...
Observatieschaal met 47 items die door de leerkracht wordt ingevuld na een observatieperiode van een maand. Op een vijfpuntsschaal (van altijd tot nooit) en een zevenpuntsschaal (van zeker tot helemaal niet) wordt observeerbaar gedrag...
Schaal met 27 beweringen waarop de leerling. met ‘veel', ‘soms' of ‘weinig' moet aangeven in hoeverre de uitspraken op hem van toepassing zijn. De items betreffen studietijd, huiswerk, proefwerken, leergewoonten etc.In combinatie met scores op...