Vragenlijst die de mate van agressie bij jeugdigen beoogt te meten. Het instrument bevat 32 items en bestaat uit één hoofddimensie, die het totaal aan agressief gedrag in kaart brengt. Daarbinnen wordt onderscheid gemaakt in twee subdimensies...
Computertoets bestaande uit zeven subtests en een totaalschaal:- Woorden Passen (WP, 24 items): naar aanleiding van een voorbeeld moet uit vier antwoordmogelijkheden een tweede woordpaar gevormd worden.- Technische Tekeningen (TT, 20 items):...
Toets gebaseerd op het intelligentiemodel van Vernon (1950, 1965) met zeven subtests. Er zijn voorbeelditems en per subtest 15 tot 24 meerkeuzevragen.De subtests Woorden passen, Woorden kennen, Woorden onthouden en Goede zinnen vormen de factor...
Observatieschaal met 30 gedragsomschrijvingen die door ten minste twee verpleegkundigen en/of afdelingshoofden worden ingevuld op vijfpuntsschalen van ‘nooit' tot ‘altijd'. De schaal omvat zes factoren: Prikkelbaarheid, Sociale interesse,...
Vragenlijst met 100 items die vragen naar de ervaring van bepaalde zaken in de afgelopen twee weken. Vijfpunts antwoordschalen van "helemaal niet" tot "een extreme hoeveelheid".De items gaan over 24 facetten van iemands leven, zoals Pijn en...
Vragenlijst met 136 items verdeeld over 12 subschalen die elk een specifiek gebied van dagelijkse activiteiten omvatten:1. Slapen/rusten, (7 items), 2. Emotioneel gedrag (9 items), 3. Lichaamsverzorging en beweging (23 items), 4. Huishouden en...
Test met negen kaarten met getekende figuren of configuraties. De eerste kaart dient ter introductie. Opdracht: de gegeven figuren natekenen. Wordt o.a. gebruikt voor de screening op hersenorganiciteit.
Observatieschaal met 30 gedragsomschrijvingen die op vijfpuntsschalen van ‘nooit' tot ‘altijd' worden ingevuld. De IPPO bestaat uit twee subschalen: 1. Sociale interesse en Gedrag en 2. Zelfkontrole en Normbesef. De totaalscore geeft het...
Schaal met 36 beweringen verdeeld over vier subschalen:V. verwerking van het gehandicapt zijn; HO. het als hinderlijk ervaren om van hulp afhankelijk te zijn; SO. sociale consequenties van het gehandicapt zijn; BO. bodem, emotionele geaardheid...
De test heeft verschillende vormen voor kleuters, schoolkinderen en volwassenen. De testopgaven bestaan uit één normfiguur en vier tot acht varianten hiervan, waarvan er één identiek is aan de normfiguur. Men moet de identieke figuur kiezen.