Niet-verbale test met 90 items die bestaat uit zes subtests met elk 13 tot 17 in moeilijkheidsgraad oplopende items. Er zijn drie redeneersubtests: ‘Categorieën’, ‘Analogieën’ en ‘Situaties’ (de ‘Redeneerschaal’) en drie meer ruimtelijke...
De evaluatieschaal bestaat uit zes kaarten met beschrijving en tekening van zes institutionele woonvoorzieningen: van klassiek paviljoen tot zelfstandig wonen. Patiënt moet deze kaarten naar voorkeur rangordenen. Deze volgorde wordt genoteerd...
De test bestaat uit drie subtests van de GIT: Cijferen, Legkaart en Woordmatrijs. Elke subtest heeft drie oefenitems, alle items worden aangeboden.