Op basis van de GALO en GIVO geconstrueerde schriftelijke test met zes subtests die twee factoren meten:I. Taalkundige kennis en inzicht met de subtests Synoniemen, Analogieën en Categorieën,II. De Symbolische factor, die omvat: a. Rekenkundig...
Schooltoets bestaande uit twee onderdelen: Spelling niet-werkwoorden en Spelling werkwoorden. Deze testbeschrijving en -beoordeling betreft alleen het toetsonderdeel Spelling niet-werkwoorden.Spelling niet-werkwoorden: hier worden hoofdzakelijk...
Adaptieve vragenlijst met in totaal 158 items, waarvan gemiddeld 32 items per testafname worden gemaakt. Alle items zijn gebaseerd op het dominospel, waarbij de punten zijn vervangen door letters en de ruimtelijke schikking van de letters sterk...
Adaptieve vragenlijst met in totaal 116 items, waarvan gemiddeld 39 items per testafname worden gemaakt. Alle items zijn analogieën, waarbij uit de vijf antwoordmogelijkheden het ontbrekende woord moet worden gekozen. Voorbeeld van een item:...
Adaptieve vragenlijst met in totaal 277 items. De kandidaat krijgt items aangeboden tot er 10 items correct zijn ingevuld, binnen een tijdslimiet van 30 minuten. Alle items zijn cijfergroepen, waarbij het antwoord kan worden gegeven door het...
Persoonlijkheidsvragenlijst met 315 vragen (uitspraken) met vijf antwoordopties, waarbij de kandidaat moet aangeven in welke mate hij het met de uitspraak eens is (helemaal niet - in beperkte mate - redelijk - in sterke mate - helemaal). Een...
Persoonlijkheidsvragenlijst met 170 vragen (uitspraken) met vijf antwoordopties, waarbij de kandidaat moet aangeven in welke mate hij het met de uitspraak eens is (helemaal niet - in beperkte mate - redelijk - in sterke mate - helemaal). Een...
Persoonlijkheidsvragenlijst met 105 vragen (uitspraken) met 5 antwoordopties, waarbij de kandidaat moet aangeven in welke mate hij het met de uitspraak eens is (helemaal niet - in beperkte mate - redelijk - in sterke mate - helemaal). Een...
De test bestaat uit 30 plaatjes waarop voorwerpen getekend zijn die in stukken zijn geknipt. Men moet zeggen wat er voor een voorwerp is getekend, wanneer de stukken één geheel zouden vormen. Wordt o.a. gebruikt voor de screening op...
De observatieschaal bestaat uit 120 zevenpuntsschalen waarop de beoordelaar steeds een gedragsaspect van de jeugdige moet scoren. De schalen vormen samen 10 min of meer geïntercorreleerde gedragspatronen (gebaseerd op voorlopige patronen van...