De test bestaat uit drie subtests van de GIT: Cijferen, Legkaart en Woordmatrijs. Elke subtest heeft drie oefenitems, alle items worden aangeboden.
Via een (vrij) interview worden observatie- en gespreksgegevens verzameld die na afloop gebruikt worden om de patiënt te beoordelen op de Hamiltonschaal. De 17 items van de beoordelingsschaal geven aan het interview een zekere richting; de items...
Twee schalen: Vropsom-M en Vropsom-O. Elke lijst bestaat uit 22 woorden die een dysfoor gevoel uitdrukken en 12 woorden die een eufoor gevoel betreffen. Men moet die woorden aankruisen die aangeven hoe men zich meestal voelt. De VROPSOM-lijsten...