Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
Schaal met 82 items: 29 mannelijke, 29 vrouwelijke en 24 niet-seksegebonden adjectieven (12 sociaal wenselijke en 12 sociaal onwenselijke). Door het aankruisen van één van de vier antwoordmogelijkheden (van ‘volstrekt niet' tot ‘helemaal') geeft...
Evaluatieschaal met 16 beweringen verdeeld over twee factoren: 1. Houding t.a.v. rechtsregels en de mate waarin men zich daaraan gebonden acht (8 items); 2. Houding t.a.v. rechtsfunctionarissen (7 items). Eén item laadt op beide factoren. Op...
Vragenlijst met 58 items die op een zespuntsschaal van ‘dat is beslist zo' tot ‘dat is beslist niet zo' worden gescoord. De items betreffen aspecten van dwanggedrag.