Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
Deze niet-verbale test bestaat uit zes subtests met elk ca. 15 in moeilijkheidsgraad oplopende items. Er zijn drie redeneersubtests: Categorieën, Analogieën en Situaties en drie performale meer ruimtelijke subtests: Mozaïeken, Puzzels en...